De sector die ooit symbool stond voor naoorlogse welvaart en innovatie, bevindt zich momenteel in een staat van stagnatie.
Het aantal inschrijvingen van nieuwe lichte voertuigen blijft hardnekkig 4 miljoen stuks onder het niveau van voor de pandemie liggen en het verwachte herstel lijkt verder weg dan ooit.
In dit artikel analyseren Bernard Lalière, Head of Credit, en Bart Jooris, CFA Buy-Side Credit Analyst bij DPAM de situatie.
Aan de basis van deze vertraging ligt een complexe samenloop van omstandigheden. Consumenten in Europa en de Verenigde Staten staan uitermate sceptisch tegenover batterijaangedreven elektrische voertuigen (BEV's). De hoge aankoopprijzen, het beperkte rijbereik en de betrouwbaarheid van de oplaadinfrastructuur hebben het enthousiasme voor deze nieuwe technologieën getemperd. Die terughoudendheid gaat bovendien hand in hand met het feit dat nieuwe auto's de voorbije vijf jaar ruim 30% duurder zijn geworden, een prijsstijging die de bescheiden inkomensgroei van de gezinnen ver overtreft. Dat gaat ten koste van het prijszettingsvermogen van constructeurs.
Ook het bredere economische klimaat werpt een grote schaduw over de sector. Europa worstelt met een zwakke economische groei en veel gezinnen hebben het financieel moeilijk. In plaats van te investeren in nieuwe voertuigen, kiezen mensen ervoor om hun bestaande auto's langer op de weg te houden. Deze trend uit zich op het hele continent in een stijging van de gemiddelde leeftijd van voertuigen.
Het overheidsbeleid voegt nog een complexiteitsniveau toe.
De subsidies en aankoopstimulansen die ooit de markt ondersteunden, werden teruggeschroefd. Zo verlaagde Duitsland zijn aankooppremies in december 2023. Ook de Franse overheid blijft haar steun voor het segment van de elektrische voertuigen verminderen. Ze kondigde onlangs aan dat de milieubonus voor personenwagens sterk zal worden verlaagd, terwijl de milieubonus voor lichte bedrijfsvoertuigen volledig zal verdwijnen. Deze beleidsverschuivingen maken een einde aan een cruciaal ondersteuningsmechanisme voor batterijaangedreven elektrische voertuigen en dragen bij aan de toenemende uitdagingen voor de sector.
In China levert de situatie haar eigen problemen op.
De vraag naar premiumvoertuigen neemt af en de hevige concurrentie in de lagere marktsegmenten leidt tot overcapaciteit. Heffingsgeschillen maken alles nog complexer en creëren extra hindernissen voor fabrikanten die wereldwijd actief zijn.
Bedrijven reageren met kostenbesparingen
Toeleveranciers van auto-onderdelen zoals Forvia, Hella, ZF Friedrichshafen, Continental en Schaeffler voelen de druk. De lagere grondstofkosten lijken misschien een kleine troost, maar volstaan niet om de stijgende arbeids-, onderzoeks- en ontwikkelingskosten en de toenemende financiële eisen voor de lancering van nieuwe modellen te compenseren. De kostendruk beperkt de marges en laat weinig ruimte voor fouten.
Als reactie op deze druk willen bedrijven doortastend optreden, maar soms stuiten ze op weerstand van de overheid (zoals Volkswagen in Duitsland en Stellantis in Italië). De overcapaciteit wordt aangepakt door kostenbesparende maatregelen, zoals het inkrimpen van het personeelsbestand. Hoewel deze stappen vanuit zakelijk oogpunt noodzakelijk zijn, veranderen ze niets aan het grotere, fundamentele probleem: de zwakke vraag, die nauw samenhangt met de wankele economische groei en de afnemende overheidsincentives, blijft onopgelost.
Voor beleggers is het een onzeker landschap.
De kredietspreidingen in de sector zijn groter geworden, wat wijst op voorzichtigheid. De verhoogde volatiliteit weerspiegelt de mistige vooruitzichten van de sector. Hoewel sommige bedrijven nog steeds sterke balansen met grote kasreserves kunnen voorleggen, wordt deze financiële robuustheid getemperd door de onvoorspelbare marktomstandigheden.
Dat betekent echter niet dat de sector geen opportuniteiten meer biedt. Beleggers kunnen overwegen om zich te richten op fabrikanten van hoogwaardige originele onderdelen (original equipment manufacturers of OEM’s) en leveranciers met een gediversifieerde geografische voetafdruk. Bedrijven die zich op de vervangingsmarkt richten, zijn mogelijk beter gepositioneerd, aangezien het verouderende wagenpark voortdurend onderhoud en vervanging van onderdelen vereist. De hoge risicopremies die momenteel met solide bedrijven worden geassocieerd, kunnen aantrekkelijke rendementen bieden voor wie bereid is om voorzichtig de nodige risico's te nemen.
Op dit moment is selectiviteit echter geboden. Goed onderbouwde keuzes over de toewijzing van kapitaal kunnen het verschil maken tussen winst en verlies. Op dit moment is het veiliger om zorgvuldigheid aan de dag te leggen en strategisch te denken dan om gedurfde, grootschalige investeringen te doen.